Venezuela

Heen en weer naar Chuao

Mijn volgende reisdoel na Caracas was het door de Lonely Planet als ´idyllisch´ omschreven Puerto Colombia, waar ik meteen mijn toekomstige reisgenoten Joris, Gabba en Thomas zou ontmoeten. Geen al te grote opgave zo leek het, omdat Puerto Colombia slechts een paar honderd inwoners telt en drie ´gringo´s´daartussen vast wel opvallen.
Vanuit Caracas nam ik de bus naar Maracay, waar ik op een nogal groot uitgevallen busterminal aankwam waar tientallen bussen stonden, zonder dat echt duidelijk werd welke bus waarheen zou gaan. Na veel rondvragen en nog meer heen en weer gestuurd worden werd ik uiteindelijk op de goede plek neergezet om te wachten op de bus naar Puerto Colombia. Maar voordat de bus kwam werd ik, samen met drie Venezolanen, al opgepikt door een taxichauffeur die ons voor een iets groter bedrag ook wel wilde brengen. Geen verkeerd idee leek me, totdat ik kennismaakte met de rijstijl van de chauffeur. De weg naar Puerto Colombia gaat de eerste helft steil omhoog en vervolgens weer steil naar beneden, is soms net breed genoeg voor anderhalve auto en telt ongeveer om de 50 meter een scherpe bocht, meestal vlak langs een afgrond. Voor de taxichauffeur de perfecte plek om nog eenmaal te oefenen voor hij het formule-1 circuit zou betreden. Met de salsa op zijn hardst uit de speakers, met een hand aan het stuur, de andere op de toeter en twee voeten op het gaspedaal hebben we de tocht van normaal 2,5 uur afgeraffeld in een kleine anderhalf uur. Onderweg passeerden we de ene auto na de andere, met een soort macabere voorkeur om dit in blinde bochten te doen, en ik denk niet dat ik ooit zo bang ben geweest in een auto.
Maar goed, we kwamen veilig aan, zijn zelf niet gebotst (al hebben we wel een andere auto tegen de reling aangedrukt toen onze chauffeur en een collega aspirant-coureur er een soort een-tegen-een straatrace van maakten) en ik was eerder in Puerto Colombia dan verwacht. Hier bleek dat het ontmoeten van de drie gringo´s iets lastiger ging worden dan gedacht. Ik kwam namelijk aan tijdens Semana Santa, waarin enkele tienduizenden Venezolanen afreizen naar Puerto Colombia om daar een week lang feest te vieren. Ietwat gedesorienteerd liep ik door de mensenmassa heen (de meeste weer op de terugweg, een soort laatste-dag-van-lowlands-sfeertje) en net op het moment dat ik me afvroeg hoe ik dit in godsnaam ging aanpakken zag ik Joris en Gabba in een internettentje zitten. Deze gelukkige ontmoeting bleek achteraf helemaal gelukkig te zijn omdat hun verblijfplaats nog even een stukje verderop bleek te liggen. Samen legde we het laatste deel van de reis af: per speedbootje naar een nabijgelegen strand en hier per pick-up naar een verderop gelegen dorpje (Chuao). In dit dorpje hadden ze hun intrek genomen in een hotelletje (alles in Puerto Colombia zat vol) en sloot ik me definitief bij hun aan.

ChuaoChuao


De dagen daarna waren erg relaxed. De eerste dag was de laatste van Semana Santa, waardoor ik nog net een staartje van het gekkenhuis mee kon pikken en de dag daarna stroomde het hele dorp leeg en bleven we alleen achter met de paar honderd inwoners van Chuao. Een dagje aan het tropische strand gelegen, een dagje het naastgelegen tropische regenwoud ingelopen, ´s ochtends een bad in de rivier en ´s avonds barbecuen. Helaas was uitslapen er niet echt bij omdat een van de hobby’s in het dorp leek te zijn om ´s ochtends zo vroeg mogelijk en zo hard mogelijk reggaeton te draaien. En vooral onze buren waren hier erg goed in...
Na een paar dagen hebben we de reis weer in omgekeerde volgorde afgelegd: pick-up naar het strand, bootje naar Puerto Colombia, taxi naar Maracay (iets rustiger dit keer) en vanuit Maracay de bus naar Valencia, waar we overstapten op een bus naar Coro...

Geschreven door Bart - april 2007